Zoeken

Ik wil mensen in beweging krijgen, zodat de eerste hulpverlening ter plaatse al opgestart kan worden

Gepubliceerd op 21 januari 2021

Een baan in de zorg was niet direct de eerste keus van onze collega Arlette, maar terugkijkend heeft dit erg goed uitgepakt en is dit toch de juiste keuze geweest! En in maart is het alweer twee jaar geleden dat Arlette gestart is als verpleegkundig centralist meldkamerambulancezorg. Na zeven maanden opleiding is ze sinds september 2019 gediplomeerd verpleegkundig centralist en werkt ze met veel plezier op de meldkamer.

Toe aan iets nieuws
"In het Bravis Ziekenhuis in Bergen op Zoom heb ik mijn opleiding gevolgd," vertelt Arlette. "Toen ik klaar was met mijn opleiding waren er helaas geen vacatures, daarom besloot ik om in de thuiszorg aan de slag te gaan. Dit heb ik een half jaar gedaan, maar paste toch niet helemaal bij mij. Ik wilde namelijk altijd al graag in het ziekenhuis werken. Toen kwam gelukkig een mooie vacature in het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam voorbij en besloot ik te solliciteren en werd ik aangenomen!" Acht jaar lang heeft Arlette in het Ikazia ziekenhuis gewerkt. Hier vertelde een collega dat haar man, ambulancechauffeur, ook op de meldkamer ambulancezorg werkzaam was. "Dit leek me zo interessant dat ik besloot een keertje mee te lopen. Uiteindelijk heeft het nog een jaar geduurd, voordat ik solliciteerde en werd aangenomen. Ik vond het toch wel een beetje spannend om mijn vaste baan op te zeggen, maar ik merkte dat ik ook wel weer toe was aan iets nieuws."

Aanname en uitgifte 
"Als verpleegkundig centralist ben ik opgeleid om zowel de aanname als uitgifte te mogen doen. De ene dag ben ik van de intake, dus het aannemen van 112 telefoontjes, maar ook de ketenpartners, zoals bijvoorbeeld huisartsen of de ziekenhuizen. De andere dag van de uitgifte en stuur je de ambulances aan. Je bent aan het plannen en organiseren. Je zorgt ervoor dat de iedereen op de ambulances in dienst komt met de juiste namen en nummers erbij. Je zorgt dat de ambulances in de regio goed verdeeld worden en bij de ritten die binnenkomen stuur je een ambulance uit. Voordat we een ambulance koppelen aan een rit zoeken we de dichtstbijzijnde ambulance; rekening houdend met allerlei factoren waaronder het verkeer, bruggen, hoe lang de collega’s nog in dienst zijn of wanneer ze bijvoorbeeld net een vervelend rit hebben gehad. Doordat ik ben opgeleid voor zowel de aanname als de uitgifte kan ik hier ook in wisselen. Deze afwisseling maakt het voor mij ook erg leuk," geeft Arlette aan.

De juiste hulp sturen
"Als ik aan de aanname kant werk heb ik met veel verschillende mensen te maken. Als ik bijvoorbeeld mensen in paniek aan de telefoon krijg is mijn doel om ze te laten vertellen wat er aan de hand is, zodat ik de juiste hulp kan sturen. Ik wil ze in beweging krijgen en alvast laten handelen zodat de eerste hulpverlening ter plaatse al opgestart kan worden. Door verschillende communicatie technieken te gebruiken gebeurt het dat melders die bellen in complete paniek, aan het eind van het gesprek mij precies hebben vertelt wat ik moet weten en hebben ze instructies gekregen om zelf al de eerste hulp te verlenen voordat de ambulance er is."

Corona
"Van de zomer hebben we het echt enorm druk gehad," kijkt Arlette terug. "In de eerste coronagolf merkten we dat mensen niet meer belden. We denken dat dit kwam doordat ze wellicht bang waren om naar het ziekenhuis te gaan vanwege corona en ook om de zorg niet extra te belasten. Ook was natuurlijk alles dicht, mensen gingen (bijna) niet meer de weg op. Alles lag eigenlijk een beetje stil. Daarna kwam alles langzaamaan weer een beetje op gang. Alles ging weer open en draaien, maar corona was er natuurlijk nog wel. Bij alle meldingen moesten we rekening houden met een (mogelijke) verdenking van corona. Omdat na iedere coronarit de hele ambulance schoon gemaakt moest worden was deze voor een bepaalde tijd niet inzetbaar, terwijl de volgende spoedritten alweer klaar stonden."

Hoge werkdruk
"Voor de collega’s op straat gaf dit natuurlijk ook extra werkdruk. Vanaf de meldkamer bleven we continue maar vragen of ze alweer een volgende rit konden doen, terwijl ze soms nog in een ziekenhuis een patiënt aan het overdragen waren. Dit voelt natuurlijk niet altijd prettig, want je weet van elkaar dat je er alles aan doet om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. Je moet het met elkaar doen! Ik vind het mooi dat we dit toch maar weer elke dienst voor elkaar hebben weten te krijgen. Dit hebben we echt samen gedaan. Corona heeft echt wel zijn weerslag gehad. De werkdruk was erg hoog."

Praatje tussendoor
"Op de meldkamer zelf zitten we nu ook verder uit elkaar en we dragen als we ‘bewegen’ een mondkapje. Doordat je verder uit elkaar zit merk je toch dat het wat lastiger is om dingen even snel door te geven. Je moet dan toch even naar je collega toelopen. En doordat je verder uit elkaar zit heb je ook niet even dat praatje tussendoor en dat mis ik af en toe natuurlijk wel."


21-1 Arlette MKA