Zoeken

Die hese stem...

Gepubliceerd op 30 juni 2022

Na een afgehandelde melding in de Beneluxtunnel willen we net wegrijden, als we een schreeuw horen vanuit de tunnel. Er komt een medewerker van Rijkswaterstaat aanrennen. Hij roept dat er zojuist een motorrijder van de politie tegen de slagboom gereden is.

Terwijl mijn collega de meldkamer oproept, rijd ik vol gas achteruit. De centralist geeft aan inmiddels op de hoogte te zijn en meldt dat de reanimatie is gestart.

Het is met geen pen te beschrijven wat er door je heen gaat als hulpverlener, als je hoort dat een collega wordt gereanimeerd.

We passeren de gecrashte politiemotor. Deze hangt tegen de vangrail aan, de ruit van de motor ligt aan gruzelementen. Ik breng de ambulance tot stilstand en hoor mijn collega zeggen dat de motoragent beweegt. We pakken alle benodigde spullen en knielen naast hem neer. Mijn collega begint hem snel te onderzoeken.

"Rustig kerel!"

Hij is niet aanspreekbaar, zijn helm is al af en we zien ernstige verwondingen aan zijn gezicht. Maar het belangrijkste wat we zien is dat hij ademt. Vermoedelijk heeft hij met zijn hoofd vol de slagboom geraakt. Als ik de motoragent aanroep, schrikt hij ineens wakker. In blinde paniek grijpt hij instinctief naar zijn vuurwapen met een soort oerkreet.

“Rustig, rustig kerel!” roep ik. Wij zijn van de ambulancedienst en we gaan voor je zorgen. Met een hese stem vraagt hij wat er gebeurd is. We proberen hem te kalmeren. Waarschijnlijk is door de enorme klap van slagboom tegen zijn helm een zwelling ontstaan. Dit kan levensbedreigend zijn of worden.

Ik praat de meldkamer bij en vraag om een spoedtransport naar het Erasmus MC. Inmiddels is traumahelikopter geland en de MMT-collega's (Mobiel Medisch Team) voegen zich bij ons. Het slachtoffer blijft onrustig en heeft het benauwd. We kijken elkaar aan en realiseren ons dat we door moeten werken.

Collega's verkeerspolitie

Inmiddels arriveren zijn collega’s van de verkeerspolitie. Als zij de gewonde agent zien, veroorzaakt dit een hoop emotie en paniek. Ik zet een van zijn collega’s aan het werk, omdat we deze emotie even niet kunnen gebruiken en laat hem met een traumaschaar het motorpak kapot knippen.

De rust keert gelukkig weer terug. De trauma-arts van de heli maakt inmiddels een echo van zijn buik en constateert dat hij daar geen bloeding ziet. Dat lucht op. Inmiddels arriveren nog meer collega’s van de verkeerspolitie Rotterdam. Dit team heeft de afgelopen jaren heel wat klappen te verwerken gehad, dus je merkt de intense betrokkenheid ter plaatse.

Voordat we gaan rijden, stapt een politiecollega naast mij in de wagen en zegt: “Ik blijf bij hem, het is mijn maat!” We rijden zo veilig mogelijk onder begeleiding van de verkeerspolitie met flinke spoed naar het ziekenhuis.

Enorme impact

Alle kruisingen zijn afgezet en het transport verloopt uitstekend. In het Erasmus MC aangekomen draagt mijn collega hem over aan de artsen en verpleegkundigen van de spoedeisende hulp.

Als ik terugloop naar de wagen, pak ik zijn helm. Deze is zwaar beschadigd en zit onder het bloed. Ik besef dat dit ding wel zijn leven heeft gered. Zwijgend rijden we terug naar de post; wat een enorme impact! Hier praten we nog even na. We hebben er wel een goed gevoel over, iedereen heeft keihard gewerkt.

Later op de dag horen we dat hij diverse fracturen in zijn gezicht, nek en strottenhoofd heeft.

"Wil je hem spreken?"

Twee dagen later krijg ik een terugbelverzoek. Het blijkt zijn vrouw te zijn. Ze heeft heel veel vragen over wat er allemaal met Robert - zo blijkt de motoragent te heten - is gebeurd. Ik vertel het hele verhaal aan haar.

Op het eind vraag ik enigszins vertwijfeld hoe het met hem is. Tot mijn grote verbazing zegt ze: “Wil je hem zelf spreken? Hij zit hier thuis naast me op de bank!”

“Pardon?”, reageer ik.

Peter (ambu) en Robert (politie) 2Tot mijn stomme verbazing hoor ik zijn hese stem, die kalm tegen mij praat en exact dezelfde vragen stelt als zijn vrouw. Hij blijkt zich helemaal niks meer te herinneren van het ongeval. Bizar om zo’n klap te maken en twee dagen later weer thuis op de bank te zitten! Rustig vertel ik wat er is gebeurd en na een lang gesprek hangen we op.

Inmiddels een paar maanden later krijg ik een appje. Of ik met hem contact op wil nemen.

We bellen en spreken af elkaar te ontmoeten. Ik kom naar de aangegeven locatie. “Hoi Peet!” Enigszins verbijsterd staar ik naar een jong en lachend gezicht. Ik heb hem immers alleen maar gezien met een volledig kapot gelaat.

Enorm trots

Wat een gevoel is dit zeg om hem zo te zien in een nieuw motorpak met een nieuwe helm en een prachtige glimlach op zijn gerepareerde gezicht. We drinken een bak koffie samen en praten na over hoe hij het allemaal heeft beleeft. We nemen daarna afscheid met de belofte contact te houden.

Ik rijd weg op mijn eigen motor en hij op die van de politie. En het enige wat ik denk: wat ben ik toch enorm trots om deel uit te mogen maken van de groep ambulance hulpverleners in Rotterdam. We werken dagelijks zo goed samen met al die andere disciplines.

We hebben gelukkig niet dagelijks deze meldingen. Maar als je ze krijgt, dan staan we er. En dit keer met een prachtig einde.

Peter Hartman - Ambulancechauffeur