Nieuwe urgentie-indeling live!
Vanaf vandaag, 1 februari zijn Ambulance Rotterdam-Rijnmond (ARR) en Ambulancedienst Zuid- Holland Zuid (ZHZ) live met de nieuwe urgentie-indeling. Vanwege de gedeelde meldkamer en processen trekken wij in dit implementatietraject gezamenlijk op en werken we per 1 februari 2024 met de verbeterde urgentie-indeling. Vanaf het tweede kwartaal gaan we pas van start met de C1 en C2 urgenties.
Waarom een nieuwe urgentie?
De hele acute zorgketen ervaart een toenemende zorgvraag, gecombineerd met veel andere uitdagingen. Het wordt steeds moeilijker om op het juiste moment, door de juiste zorgverlener, op de juiste plaats, aan de zorgvraag gehoor te geven. De ambulancesector heeft daarom de urgentie-indeling uitgebreid, op medisch logische gronden. De huidige urgentie-indeling voor de ambulancezorg is uitgebreid met de urgenties A0, C1 en C2. De B-inzet is gesplitst in de urgenties B1 en B2.
Patiënten met een hart- of ademstilstand krijgen een A0-urgentie. Daarnaast kan de centralist, in uitzonderlijke situaties, een A0-urgentie aan andersoortige meldingen toekennen. Zoals bij een potentieel fataal verlopende bloeding. Wanneer er geen sprake is van een hart-of ademstilstand, maar de vitale functies van de patiënt wel ernstig instabiel zijn, óf de centralist kan dit, op basis van de melding, niet uitsluiten, dan stuurt de centralist een ambulance met spoed onder een A1-urgentie. Komt er vervolgens een A0-melding, en is de ambulance die met een A1 onderweg is, het dichtst bij de A0-locatie, dan wordt deze ambulance naar de A0-melding gestuurd. Een andere ambulance neemt de A1-melding dan over. A0 gaat boven A1, en boven A2. Bij A0 en A1 rijdt de ambulance met optische en geluidsignalen.
De A2-urgentie blijft onveranderd: een ambulance wordt zo spoedig mogelijk ingezet, deze patiënt is niet in acuut levensgevaar. Bij de A2 rijdt de ambulance zonder optische en geluidssignalen. Bij de B-inzetten is nu de verdeling in midden- en laagcomplexe ambulancezorg landelijk vastgelegd. De onderverdeling van de oorspronkelijke B-urgentie naar de B1- en B2 urgentie voor niet-spoedeisende zorgvragen, duiden op de complexiteit van de zorgvraag: B1 betreft een hoogcomplexe zorgvraag en B2 betreft een middencomplexe of laagcomplexe zorgvraag. Op basis van de meetwaarden van de patiënt zal de centralist inschatten welke ‘urgentie’ de rit krijgt en overlegt met de aanvrager over de mogelijkheden van gepland vervoer.
De nieuwe C1- en C2 urgenties zijn bedoeld voor minder acute zorgvragen, de centralist heeft hierbij meer tijd voor de triage, het uitvragen van de situatie. Bij C-urgenties wordt geen ambulance uitgestuurd. De centralist verwijst de 112-beller bij een C1 door naar bijvoorbeeld de huisartsenspoedzorg, acute wijkzorg of zorgcoördinatiecentrum en bij een C2 krijgt de 112-beller een zelfzorgadvies. Ambulances zijn door dit alles vaker beschikbaar voor de meest tijd-kritische inzetten: de A0. Kortom: door de verbeterde urgentie-indeling krijgen patiënten sneller de juiste zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste moment en de juiste plaats.