Zoeken

12 reddingen: “geweldig, maar wat zegt zo’n getal?”

Gepubliceerd op 21 maart 2023

De grond in Turkije en Syrië begon in de vroege ochtend van 6 februari zwaar te beven. Met de kracht van 7.8 op de schaal van Richter zorgde een aardbeving voor enorme schade en tienduizenden slachtoffers. Zeven dagen lang zochten diverse teams van het Nederlandse Urban Search and Rescue (USAR.NL) naar slachtoffers. Onder hen verpleegkundige Jasper van Dijk en Verpleegkundig Specialist Floris Leenman van de Ambulance Rotterdam-Rijnmond (ARR). Voor beiden de eerste inzet vanuit USAR.

Ondanks de ellende, is het dan: ‘Yes, we mogen’?

Jasper: “Ja, toch wel. Het leed is al geschied. In Nederland heb je als hulpverlener bij een groot ongeluk of reanimatie hetzelfde. Het liefste wil je dat het nooit meer plaatsvindt. Maar als het gebeurt, dan sta je er.”

Floris: “En dus ook in Turkije. Het was wel spannend! Mijn vak uitoefenen in een enorm gebied met veel naschokken, waar wij direct aan de slag konden om het verschil te maken."

De leden vlogen via Vliegbasis Eindhoven naar Turkije. Op 7 februari kwamen 65 mensen en 8 honden van USAR.NL aan in de provincie Hatay.

Wat trof je aan?

Jasper: “De eerste nacht in het gebied kregen we met een surrealistisch beeld te maken. Het is aardedonker en opvallend rustig.”

Floris: “De sfeer was heel gelaten. Je staat midden in een stad, twee keer zo groot als Rotterdam, die volledig in puin ligt. En dat is nog maar één stad. Bijna niet te bevatten.”

USAR-Turkije-2023-foto-06

Hoe is jullie taakverdeling?

Jasper: “Binnen USAR.NL zijn vier Search and Rescue-teams aanwezig. Ik was als verpleegkundige onderdeel van één van de teams met zo’n tien experts. Ik gaf medische zorg als we iemand vonden en ik lette op de gezondheid van het team. Is er niks medisch, dan sta ik als SAR-medewerker ook gewoon te hakken en boren.”

Floris: “Mijn rol was vooral overkoepelend vanuit het basiskamp. Ik had de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de hele ploeg en als back-up voor de verpleegkundige in het veld. Komt hij of zij er even niet uit of is er ander soort hulp nodig, dan zijn wij er. Belangrijk bleek daarnaast het klankborden over ethische dilemma’s.”

Jasper: “We blijven binnen USAR dichtbij de rol die we binnen de ambulancedienst ook hebben. Daar ligt onze kracht.”

Konden jullie op andere vlakken hulp bieden?

Floris: “Zeker. Zo heeft Nederland de coördinatie opgepakt van tientallen teams uit andere landen.”

“En we hebben oog voor preventie. Als een gebied infectieziekten kent, zoals rabiës in dit geval, dan geven we dat mee aan het team. Vermijd contact met lokale dieren en let op onze eigen zoekhonden.”

Jasper: “Ik ben opgeleid om eerste hulp bij honden te geven. Tijdens deze missie is een van onze honden gewond geraakt aan zijn poot, dus ik heb mijn kennis direct in de praktijk kunnen brengen.”

Veel verschil met het werk in Nederland?

Jasper: “Ik moest hier aan de slag in ingestorte gebouwen en krappe ruimtes vol stof. Waar wij in Nederland als verpleegkundige niet naar binnen zouden lopen en de brandweer veel van de taken doet rondom bevrijding, zijn wij getraind om dat in de noodgebieden wél op te pakken.”

Floris: “In Turkije liep je met een SAR-team van tien mensen in een totaal verwoeste stad. Dan ben je er écht van en kun je bijvoorbeeld geen MMT ter plaatse vragen.”

Was het gevaarlijk?

Floris: “Je kunt niet alle lastige situaties vermijden. Deze missie kende grote risico’s.”

Jasper: “Normaal maak je een inschatting of een gebouw veilig is. Dat kon hier eigenlijk niet. Een aantal reddingen heeft in gebouwen plaatsgevonden die mogelijk niet veilig waren. Er zijn forse naschokken geweest, dat iedereen het gebouw uitrende. Die momenten waren wel indrukwekkend hoor.”

Jasper 3

Jasper van Dijk

Hoe probeer je dan toch de veiligheid te borgen?

Jasper: “We hebben een mooi buddysysteem. Dus jouw buddy weet altijd waar je bent en hij of zij let ook op je. Dat werkte erg fijn. Je moet steeds scherp blijven op de omgeving. Er werd een patiënt in de valschaduw van een instabiel gebouw gelegd. Ik zei meteen dat ik daar geen medische zorg kon geven, maar 100 meter verderop wel.”

Wat is jullie medische houvast?

Jasper: “Het Landelijk Protocol Ambulancedienst (LPA) was gewoon leidend voor ons in Turkije. Zeker bij hulp aan onze collega’s. We probeerden het ook toe te passen bij mensen die je aan het redden bent, maar het is een hele ander situatie.”

Floris: “In Nederland tref je niet snel iemand aan die al 100 uur onder het puin ligt en zwaar crush-letsel heeft. Het LPA is niet gemaakt voor een aardbevingszone, dus je werkt vaak in het grijze gebied. Maar dan wel goed overwogen met elkaar. Daar trainen de collega’s ook op.”

Hoe maak je lastige keuzes?

Floris: “Je hebt continu te maken met ethische vraagstukken. Stel je vindt iemand levend, maar deze persoon zit volledig vast. Dat kwam vaak voor. Wat voor perspectief geef je zo’n slachtoffer? Een kind waarvan de gehele familie is omgekomen. Misschien moet je ledematen afzetten. Maar overleeft diegene de ingreep die onder Spartaanse omstandigheden wordt uitgevoerd? Daarna moet iemand naar een ziekenhuis, terwijl er in een straal van 200 kilometer geen ziekenhuis meer overeind staat. En op de lange termijn is uitgebreide revalidatie nodig, vaak gepaard met complicaties. Wat voor kansen maakt diegene dan in dat land?”

Jasper: “Het gaat ook om praktische dilemma’s. Zo zou ik een slachtoffer in Nederland zuurstof geven in een bepaalde situatie. Nu ging dat niet, omdat we met slijptollen bezig waren. Te gevaarlijk in verband met ontploffingsgevaar of een steekvlam. Wat doe je dan? Dat is zoeken met zijn allen.”

Floris: “Over de ethische en praktische vragen hebben we regelmatig met een team uit een ander land kunnen overleggen dat dichtbij ons kamp zat. Daarmee hebben we direct een intervisie opgestart. Het was fijn om te kunnen spiegelen welke keuzes zij zouden maken. Daardoor blijf je beter op de been.”

Ben je als team vrij in die keuzes?

Jasper: “Grotendeels. Soms moet je even een stapje terug doen, dan moet het op de Turkse manier. We zijn als USAR.NL op zoek naar samenwerking, niet naar confrontatie.”

Floris: “Het is ook cultuur. Ondanks dat je soms niks meer voor mensen kunt betekenen, doe je wat je kan. Tegen hoop en beter weten in. Het bieden van hoop, troost en perspectief is één van de drie kerntaken van USAR.”

Jasper: “Ik had bijvoorbeeld een behandeling opgestart voor een bekneld 12-jarig meisje, dat helaas toch overleed in mijn armen. We hebben haar om zes uur dood verklaard en om kwart voor zeven, toen ze volledig was bevrijd, is er door de Turkse hulpverleners alsnog een reanimatie gestart. In mijn ogen totaal niet zinvol. Er kwam een van de Turken naar mij toe om uit te leggen dat dit hier enorm belangrijk is voor de familie, die stond te kijken.”

Hoe ga je met zo’n impact om?

Jasper: “In Nederland zou het ambulanceteam uit dienst gehaald worden voor een debriefing na de redding van zo’n patiënt. Hier had je geen tijd om na te denken. Er waren nog genoeg nieuwe plekken om te gaan zoeken. Het is onmogelijk om iedereen te redden. Dat moet je accepteren.”

Floris: “Er wordt van tevoren vanuit USAR een inschatting gemaakt of jij dit aankan. Je krijgt een serieuze psychologische screening. Je kunt hier absoluut een kras van op je ziel oplopen.”

Jasper: “Wat wel hielp, is de taalbarrière. Ik spreek de taal niet, dus krijg je alles gefilterd binnen. Dat zorgt toch voor afstand. De smeekbedes van familie kreeg ik niet echt mee. Alles liep op een gegeven moment via tolken.”

Wat merkte je van een cultuurverschil?

USAR-Turkije-2023-foto-01

Jasper: “Het 8-jarige jongetje Ibrahim lag meer dan 100 uur onder het puin. Omdat ik liet zien dat ik de juiste materialen bij me had, werd ik geaccepteerd door de Turkse ambulancecollega’s. Ik heb bijvoorbeeld een botnaald kunnen plaatsen in zijn onderbeen, omdat een andere locatie onmogelijk bleek. We hebben heel mooi samen kunnen werken. Toen hij bijna gered was, probeerden alle aanwezige Turkse hulpverleners vooraan te staan om hem mee te mogen nemen. Toen heb ik even een stapje terug gedaan. De mensen daar hebben hun eigen waarde en trots.”

Floris: “Ook in Nederland houd je overigens rekening met cultuur en achtergrond. Dat is ons vak. En je bent te gast. Je wordt uitgenodigd door een land om te komen helpen.”

Veel geleerd?

Jasper: “Dit was één grote leerweek. Vooral hoe je in het leven staat. Vakinhoudelijk was de kennis aanwezig. Ik heb wel veel crush-letsels gezien, dat zie je niet vaak in Nederland. In ons land leer je veel dingen, zoals saturatie meten, bloeddruk, elektrodes erop etc. Dat kan in het aardbevingsgebied niet. Kleur van de huid heeft geen zin, want iedereen zat onder het stof."

Floris: “Het is echt terug naar de basis en vertrouwen op je klinische blik. Daarom is het belangrijk dat er mensen met USAR meegaan die veel prehospitale ervaring hebben. Je moet terugvallen op eerder opgedane bagage. Al je technische houvast verlies je in een keer. Op het basiskamp hebben we die apparatuur wel grotendeels voorhanden. Dat was met name voor mogelijk gewonde collega’s. In het veld is dat niet aanwezig.”

USAR 3

Heb je attributen gemist?

Floris: “We hebben bij USAR de afgelopen tijd een flinke medische ontwikkeling doorgemaakt. Wat Jasper bij zich heeft in zijn tas , is nagenoeg hetzelfde als de uitrusting in de ambulance in Nederland. Alleen heel erg gecomprimeerd.”

Jasper: “Ik heb niks gemist in het veld. Je acteert op wat je hebt. Maar ik had wel alles voorhanden om de hoognodige zorg te leveren.”

Floris: “Wat je wel mist, is de opvolging. Stel dat Jasper iemand moet intuberen. Dan komt de vraag waar die patiënt de verdere zorg krijgt. Die is daar niet in de buurt. Als je ‘A’ zegt, moet je ook B en C kunnen regelen. In Nederland kun je daarop vertrouwen. In zo’n rampgebied moet je daar al over nadenken, voordat je handeling A doet.”

Minder opties. Maakt dat het werk makkelijker?

Floris: “Niet echt. Als je weet dat je in Nederland een patiënt wel had kunnen redden en in het rampgebied niet, omdat de opvolging er niet is. dan frustreert dat. Wij zijn in ons eigen land echt wel verwend.”

Jullie hebben 12 reddingen verricht. Een geweldig resultaat!

Jasper: “Er zijn inderdaad 12 mensen en een hond direct door ons gered. Toch is dat getal niet belangrijk. Wat zegt dat eigenlijk? We hebben bijvoorbeeld ook veel advies kunnen geven en met speciale camera’s kunnen kijken waar iemand zich bevindt en of deze persoon nog leeft. Voor ons zou het graven te lang duren, maar de lokale mensen hadden zelf de juiste tools en zijn aan de slag gegaan. Als team hebben we indirect veel meer mensen kunnen helpen.”

Floris: “Zijn wij dan beter dan een team dat niemand heeft gered, maar verder veel werk heeft verzet? Dat zie ik absoluut niet zo.”

Jasper: “Natuurlijk ben je wel blij bij een redding, een euforisch gevoel zelfs. Maar opluchting en verdriet liggen in zo’n rampgebied heel dicht bij elkaar. Een paar minuten nadat wij het jongetje Ibrahim uit het puin hadden gehaald, hoorde ik dat er een paar meter verderop een ventje van dezelfde leeftijd was gestorven. Zijn familie liep met een paar kleine bodybags langs me. Dat raakt je.”

Floris 2

Floris Leenman

Wanneer volgt het besef wat je hebt meegemaakt?

Floris: “We zijn eerst naar Malaga gevlogen, waar we met zijn alle leden even onze rust hebben gepakt. Op dat moment gaat de film zich pas afspelen. Ik heb het zelf gelukkig nog niet heel moeilijk gehad. Af en toe komt er een flits voorbij.”

Jasper: “Er is ook plaats voor humor en ontspanning. Net als hier op de ambulance, dat relativeert. Ik lig soms nog wakker om dingen te verwerken. Maar het is goed om je leven weer op te pakken. Ik ga straks weer voetballen. Dat helpt allemaal. Je moet er tijd en ruimte aan geven.”

Floris: “Het is zeven dagen lang topsport geweest.”

Jasper: “Met een topteam.”

En nu weer in het ‘veilige’ Nederland

Floris: “Je maakt je hier soms druk om punten en komma’s. Maar toch moeten wij dat stramien weer in.”

Is dat nodig?

Floris: “Je nuanceert wel weer bepaalde dingen. Maar Nederland functioneert op deze manier, daar zijn we onderdeel van. En dan kunnen we als einzelgänger zeggen dat ‘wij het beter weten’, maar dat is niet zo. We hebben wel anders gezien, maar moeten ook dankbaar zijn dat alles zo goed geregeld is hier.”

Jasper: “Zo kreeg het thuisfront al die tijd prima ondersteuning.”

Floris: “En heel fijn om te merken dat onze werkgever Ambulance Rotterdam-Rijnmond deze missie ook een zeer warm hart toedraagt. Met extra dank aan alle collega’s die in onze diensten zijn gesprongen.”

Jullie zijn helden!

Floris: “Nee, ik vind van niet. Ik doe gewoon mijn werk. Ik heb er bewust voor gekozen om mensen te helpen."

Jasper: “Een held is iemand die onvoorbereid in een split-second een keuze maakt om iemand te redden. Zij hebben er niet voor geleerd. We hebben onder zeer moeilijke omstandigheden gewerkt, maar het is voor ons een weloverwogen keuze geweest om bij USAR.nl te gaan werken.“

Zouden jullie het zo weer doen?

Beiden volmondig: “Ja!”

USAR5

Wil je meer weten over USAR? Kijk dan op www.usar.nl.

* Dit interview is ook gepubliceerd in het V&VN-magazine.